Page 41 - Brochure De Boskamer
P. 41

3. FUNDERING
Op basis van de uitgevoerde sonderingen en de bere- keningen en tekeningen van de constructeur wordt de fundering van de woningen uitgevoerd als een stroken- fundering.
4. VLOEREN, BOUWMUREN EN GEVELS
BUITENBERGINGEN
De bouwnummers 1.01 t/m 1.12 hebben een houten buitenberging, tegen de achterzijde (los) van het hoofdge- bouw. De vloeren van de houten buitenbergingen worden uitgevoerd in beton en zijn niet geïsoleerd. De gevel be- staat uit geïmpregneerde houten geveldelen. Deze wan- den zijn niet geïsoleerd. Een dergelijke constructie houdt in, dat er in het grootste deel van het jaar een vochtig binnenklimaat in de berging zal heersen. In de buitenber- gingen wordt een hardhouten deur met glasopening ge- plaatst. Deze deur is voorzien van een gelijksluitend slot met de woning. De daken van de houten buitenbergingen worden voorzien van een houten balklaag met daarop een underlaymentplaat en een kunststof dakbedekking. De onderzijde wordt niet verder afgetimmerd.
De bouwnummers 1.13 t/m 1.26 hebben een geïsoleerde berging, als aanbouw aan het hoofdgebouw. De specifi- caties van de berging zijn gelijk aan de specificaties van de woningen tenzij anders vermeld. De berging is niet te gebruiken als stallingsruimte voor het stallen van motor- voertuigen (i.v.m. ventilatievoorschrift uit het Bouwbesluit en de opstelplaats warmtepomp).
VLOEREN
De begane grondvloer en verdiepingsvloer van de wonin- gen worden uitgevoerd als betonnen (systeem)vloer. De begane grondvloer wordt geïsoleerd.
BOUWMUREN EN GEVELS
De woningscheidende wanden en dragende bouwmuren worden uitgevoerd in kalkzandsteen, dikte volgens opga- ve constructeur.
METSELWERK
Het buitenspouwblad wordt gemaakt van baksteen in wildverband. Kleur van het voegwerk volgens de kleur-
en materialenstaat in deze technische omschrijving. In het metselwerk worden zogenoemde open stootvoegen aangebracht voor ontwatering en ventilatie van de spouw. Ook worden conform de opgave van de constructeur
zogenoemde dilataties aangebracht in het metselwerk. De dilataties worden waar mogelijk uitgevoerd als een verticaal of horizontaal doorlopende open voeg.
LATEIEN EN GEVELDRAGERS
Ter plaatse van de gevelopeningen worden, daar waar noodzakelijk, stalen lateien en geveldragers toegepast. De stalen lateien en geveldragers, worden uitgevoerd in een RAL-kleur e.e.a. zoals omschreven in de bijgevoegde kleur- en materialenstaat.
BETONWERK / RAAMDORPELS
Ter plaatse van de onderzijde van de gevelkozijnen, behalve bij de deurkozijnen, worden er prefab betonnen waterslagen toegepast. Onder sommige kozijnen wor- den spekbanden aangebracht van prefabbeton. Houten deurkozijnen in de buitengevel worden voorzien van een kunststenen onderdorpel.
KOZIJNEN EN RAMEN
De buitenkozijnen en -ramen in de gevel worden uitge- voerd in hardhout in de kleur zoals omschreven in de bijgevoegde kleur- en materialenstaat. Onderdorpels van buitenkozijnen aan peil worden uitgevoerd als zwarte, kunststenen onderdorpels (premax of soortgelijk).
Voordeuren worden uitgevoerd in geïsoleerd hout. Aan de voorzijde van de bergingen van bouwnummers 1.13 t/m 1.26 wordt een dubbelwandige geïsoleerde en elektrisch bedienbare sectionaaldeur geplaatst en aan de achtertuin- zijde wordt een hardhouten deur met glasopening ge- plaatst die is voorzien van een gelijksluitend slot met de woning. Alle beweegbare ramen in de buitenkozijnen van de woningen worden voorzien van draai- en/of kiepbeslag (zie geveltekeningen) en tochtprofielen. De raamboom- pjes, uitzetters en brievenbusplaat worden in geëloxeerd aluminium uitgevoerd.
DAKEN
De hellende daken van de woningen worden prefab op- gebouwd als sporenkap zonder gordingen, bestaande uit een buitenplaat, isolatie en binnenplaat. Door de bouwon- dernemer kan van deze opbouw worden afgeweken mits de constructieve en energetische eisen gewaarborgd blijven. De binnenbeplating is van houtspaanplaat met witgelakte zichtzijde. De hellende daken worden op de zolder ondersteund door knieschotten bestaande uit een frame, bekleed met dezelfde beplating als de dakplaataf- werking en voorzien van een luik zodat de achterliggende ruimte kan worden benut als bergruimte. De positie van de knieschotten is op verkooptekening indicatief aange-
41











































































   39   40   41   42   43